Algemeen

Voor de uitvoering van het onderhoud zijn de beleidsplannen vertaald in beheerplannen. Daarin staan per jaar de uit te voeren onderhoudsmaatregelen en de daaraan verbonden kosten. De afgelopen jaren is kritisch gekeken naar besparingsmogelijkheden. Dit heeft geleid tot aangepaste onderhoudsbudgetten. Het kwaliteitsniveau wordt op enkele punten minder, maar dit heeft nog niet geleid tot onaanvaardbare situaties, maar zal voor de toekomst een punt van aandacht zijn. Op basis van deze ontwikkelingen en de door de raad vastgestelde beleidsplannen volgens het uitgangspunt “veilig en heel” zijn de beheerplannen geactualiseerd of vindt – voor zover deze verlopen zijn – actualisatie momenteel plaats. Bij de evaluatie van de beleidsplannen in 2018 zal ook het uitgangspunt “veilig en heel” weer aan de orde kunnen komen.
Voor alle kapitaalgoederen (m.u.v. civiel technische kunstwerken, groenstructuurplan en buitensport voorzieningen) zijn onderhoudsreserves gevormd. Jaarlijks komt een vast bedrag ten laste van de exploitatie. De meer- of minderkosten worden per onderdeel verrekend met de reserves. Op dit moment zijn er diverse bestemmingsreserves voor onderhoud. Op basis van de geldende regelgeving is het niet toegestaan de lasten te egaliseren middels een reserve. Dit is ook vastgelegd in de recent vastgestelde Nota Reserves en Voorzieningen. Er gelden echter andere voorwaarden voor de vorming van een voorziening dan voor het aanhouden van een bestemmingsreserve, bijvoorbeeld ten aanzien van het volgen van de beleidsplanning en de financiële vertaling van de plannen. Op dit moment wordt gewerkt om aan deze voorwaarden te voldoen om zo snel mogelijk de bestaande bestemmingsreserves onderhoud om te kunnen zetten in onderhoudsvoorzieningen.
Voor riolering worden bijdragen van de burgers ontvangen. Deze gelden moeten verplicht besteed worden aan riolering. Daarom is dit anders dan bij de andere bestemmingsreserves. In 2016 is voor riolering een voorziening gevormd.